maandag 6 februari 2012

MAANDAGOCHTEND

Ik had de wekker wel gezet, maar op een of andere manier was hij niet afgegaan of had ik hem niet gehoord. Ik hoorde het busje al onder mijn slaapkamerraam parkeren en toen ik op de klok keek was het al acht uur. Ik bedacht me meteen dat ik het niet zo erg vond dat ik me verslapen had, want de man zou er eigenlijk om half acht al moeten zijn.

Ik sprong uit bed en net op dat moment hoorde ik de bel gaan. Ik schoot in mijn wintersloffen en wilde direct in mijn lichtblauwe pyjama met ijsbeertjes naar beneden sprinten, maar bedacht me nog net op tijd om even in de spiegel te kijken. Ik veegde wat verdwaalde masacararesten onder mijn oog vandaan, liep naar mijn inloopkast om mijn badjas aan te trekken en terwijl ik de trap af stormde, ging de bel weer.

Ik opende de deur en de man vroeg of hij me wakker had gemaakt. Ik beaamde, waarop hij zich verontschuldigde. Ik zei dat het niet uitmaakte, dat ik hem verwachtte en dat het mijn eigen schuld was dat ik me had verslapen. Ik vroeg of hij koffie wilde, terwijl hij nog niet eens binnen was.

"Laat ik maar eerst die CV ketel schoonmaken. Daarna lust ik wel een kop koffie."

De man liep de trap op om op mijn steenkoude zolder bezig te gaan met de CV ketel die blijkbaar aan onderhoud toe was. Toen hij klaar was, kwam hij naar beneden en zette ik een kop koffie voor hem, terwijl ik voor mezelf nog een theetje maakte. Hij ging zitten aan mijn steigerhouten tafel en was geïnteresseerd in mijn parkietjes. Hij vertelde over een volière die hij vroeger had gehad en over een paar weggevlogen vogels van 150 euro. Ik vroeg hem waar hij vandaan kwam en zo kwam het gesprek van het ene op het andere onderwerp.

Hij woonde in het stadje waar mijn moeder en mijn vriendin M. ook vandaan komen. Ik vroeg hem of hij ze kende, maar er ging bij hem geen lampje branden toen ik het over ze had. We praatten over het weer, over zijn kinderen met wie hij gisteren had geschaatst, over zijn leeftijd en het feit dat ik hem veel jonger had geschat (gek genoeg zei hij niet dat hij mij ook jonger schatte, zoals hier het geval was). We hadden het over de aankomende Elfstedentocht en we kwamen er achter dat we het allebei heel leuk zouden vinden als het dit jaar door zou gaan.

Zijn koffie was al lang op toen hij opstond om te vertrekken. Ik bedankte hem voor het onderhoud van de ketel en wenste hem nog een fijne werkdag. Ik keek op de klok nadat ik de deur achter hem had dichtgedaan en het bleek dat het iets over negen was. Ik overwoog terug te gaan naar bed, gewoon omdat het kon, maar besloot me in plaats daarvan aan te kleden en iets van de ochtend te maken.

En zo heb ik nog ver voordat het twaalf uur is, al gesocialised, gestofzuigd, gedweild, de keuken al gepoetst én een stukje geschreven. Kijk, zo kan een vrije maandagochtend dus óók zijn!

zondag 5 februari 2012

ZEIKWIJF

Het was pas de tweede werkdag van mijn nieuwe project...

De man kwam de bankhal binnenlopen in een bijkantoor van de bank waar ik nu voor werk en waar ik tot een uur daarvoor nog nooit eerder was geweest. Hij had een hond bij zich, waar je op zich al geen punten mee scoort bij mij (niet dat ik een hekel aan honden heb, ik ben doodsbang voor ze!) en hij had rode oogjes. Ik nam net een slok thee en zette mijn glas terug op mijn bureau, toen hij me zag.
"Zo! Lekker thee aan het drinken?" vroeg hij en de toon was gezet.
"Goedemorgen meneer!" probeerde ik zo vriendelijk mogelijk uit te brengen. "Waar kan ik u mee helpen?"

De man keek me aan en haalde een creditcard uit zijn achterzak tevoorschijn. Hij vroeg zich af of er al een nieuwe creditcard voor hem onderweg was, omdat zijn huidige in maart zou verlopen. Ik besloot even voor meneer in het systeem te kijken, maar dat mocht ik niet zonder dat de man zich eerst gelegitimeerd had.
"Heeft u een legitimatiebewijs bij u?" vroeg ik op mijn allervriendelijkst.
"Die heeft u niet nodig," antwoordde de man, waardoor ik even twee seconden sprakeloos was.
"Jawel, die heb ik wel nodig. Zonder uw legitimatiebewijs mag ik uw gegevens niet inkijken."
De man kreeg een irritant lachje op zijn gezicht.
"Mijn legitimatiebewijs staat al in uw computer," zei hij op een manier alsof ik de meest achterlijke persoon van het westelijk halfrond was.
Ik kuchte een keertje.
"Dat weet ik, meneer. Maar toch wil ik uw legitimatiebewijs zien."
De man keek me aan.
"Kijk dan in je computer! Dan kun je zien dat ik ben wie ik zeg dat ik ben!"
Hij verhief zijn stem enigszins.
"Meneer," ik probeerde zo kalm mogelijk te blijven, "het is voor uw eigen veiligheid dat u zich dient te legitimeren. Ik heb het niet verzonnen, het is het beleid van de bank."
"Het is belachelijk! Het gaat om mijn eigen geld!"
"Dat snap ik meneer, maar als u zich niet legitimeert, kan ik u helaas niet verder helpen."
De man keek me aan met zijn rode ogen en aan zijn adem te ruiken had hij gezopen. Hij graaide naar iets in zijn zak en gooide hetgeen hij er uit haalde vervolgens op mijn desk.
"Je bent een zeikwijf!" riep hij uit.


Dussss... Echt héérlijk om weer aan het werk te zijn!