Ik weet niet meer of ik er wakker van werd of dat het gewoon
het eerste geluid was dat ik hoorde toen ik vanochtend wakker werd.
Gezoem.
Een vlieg, dacht ik. Bij het raam, achter het rolgordijn.
Dat gebeurt wel vaker, dacht ik, toen nog onwetend. Het irriteerde me en ik
vond de kracht mezelf uit bed te hijsen met als doel op z’n brommende kop te
meppen, zodat hij tot in de eeuwigheid zou rusten in vrede. Amen.
Maar toen ik het gordijn open schoof en het rolgordijn aan
kanten schoof schrok ik. Het was niet zomaar een schrik. Het was niet dat ik
alleen maar dacht, o jee, wat erg. Het was ook weer niet zo’n schrik dat ik
dacht, o jee, dit is de hel op aarde en na vandaag zullen de lichten uit gaan.
Nee, het was meer een schrik in het genre hand voor mijn mond en met open mond vol
verbazing kijken naar het afschuwelijke tafereel dat plaatsvond tussen het
rolgordijn van mijn slaapkamer en de slaapkamerruit. Er zat namelijk niet één
bromvlieg, nee, er zaten er wel tien. Wat zeg ik? Wel twintig!
Naast het slaapkamerraam zit nog een raam en daarnaast nog
een. Ik durfde het bijna niet aan, maar schoof uiteindelijk ook deze
rolgordijnen opzij en mijn schrik werd alleen maar groter. Ze zaten allemaal
stil. De een op de vensterbank, de ander op het rolgordijn. Een in de nok en de
ander op de ruit. Ze bewogen niet en maakten geen geluid. Maar ze waren er wel.
Wel vijftig in totaal. Vieze, smerige, dikke, vette, gore, zwarte bromvliegen.
Het begon me spontaan overal te jeuken.
Ik ging naar de andere kamers. Op de vensterbank bij het
raam van de overloop was een kerkhof van zwarte schepseltjes ontstaan, in de
badkamer zaten de gevleugelde vuillakken te stoeien met de luxaflex en in de
kamers aan de voorkant hoorde ik ze telkens tegen de ruiten aanvliegen, alsof
er dikke regendruppels tegen de ramen aan kletterden. De zolder durfde ik echt
niet aan, maar nieuwsgierig als ik ben, ging ik toch en wat ik daar aantrof
deed me denken aan de film ‘Birds’, maar dan met vliegen in plaats van vogels (ergens
toch ook wel weer prettig) en wonder boven wonder kwamen ze gelukkig niet
massaal op me af gevlogen. Het waren er, zonder overdrijven, hónderden! Ze
waren behoorlijk mat en lamgeslagen. Evenals ikzelf inmiddels.
Mijn broer schoot me te hulp. Hij belde een mannetje en die
zei dat ik een bestrijdingsmiddel moest kopen tegen deze zogenaamde klustervliegen. Dus dat deed ik. We spoten de
kamers onder en een uur later lagen er zoveel zwarte lijken in mijn huis dat ik
er bijna onpasselijk van werd. Ik pakte de stofzuiger en zoog alle godvergeten
motherfuckers in een keer op, waarna ik iets ging doen wat dringend moest
volgens de gebruiksaanwijzing op de spuitbus en wat ik al máánden op de
planning had staan, maar wat er tot dusver nog niet van was gekomen. Ik ging
poetsen.
En hoe. Amara van het RTL Weer zei gisteren dat dit weekend
weleens het laatste mooie weekend van het jaar zou kunnen zijn. Het zonnetje
scheen buiten en tijdens het zemen van de ramen vol in mijn ogen, waardoor ik
mijn kekke, stoere, zwarte zonnebril op deed. Ik zag eruit al een special agent
van de FBI zwaaiend met een groen Jemako-lapje, maar dat kon me niet schelen.
Het huis moest schoon en wel nu!
En dat lukte. Uren later plofte ik neer op de bank, de hele
bovenverdieping riekend naar Andy met Eucalyptus en mijn benen loodzwaar wegens
een zwaar gebrek aan conditie. De vliegen waren weg. Drie keer over heb ik alle
kamers platgespoten met de vliegenbestrijder, heb ik de dooien moeten opzuigen
en vervolgens de ramen moeten zemen en de vensterbanken en kozijnen moeten
afnemen. Maar het was de moeite waard.
Want de vliegen zijn dood.
De vraag is alleen… voor hoe lang?
Geen opmerkingen :
Een reactie posten