Posts tonen met het label 2016. Alle posts tonen
Posts tonen met het label 2016. Alle posts tonen

zaterdag 24 september 2016

KLUSTERVLIEGEN

Ik weet niet meer of ik er wakker van werd of dat het gewoon het eerste geluid was dat ik hoorde toen ik vanochtend wakker werd.

Gezoem.

Een vlieg, dacht ik. Bij het raam, achter het rolgordijn. Dat gebeurt wel vaker, dacht ik, toen nog onwetend. Het irriteerde me en ik vond de kracht mezelf uit bed te hijsen met als doel op z’n brommende kop te meppen, zodat hij tot in de eeuwigheid zou rusten in vrede. Amen.

Maar toen ik het gordijn open schoof en het rolgordijn aan kanten schoof schrok ik. Het was niet zomaar een schrik. Het was niet dat ik alleen maar dacht, o jee, wat erg. Het was ook weer niet zo’n schrik dat ik dacht, o jee, dit is de hel op aarde en na vandaag zullen de lichten uit gaan. Nee, het was meer een schrik in het genre hand voor mijn mond en met open mond vol verbazing kijken naar het afschuwelijke tafereel dat plaatsvond tussen het rolgordijn van mijn slaapkamer en de slaapkamerruit. Er zat namelijk niet één bromvlieg, nee, er zaten er wel tien. Wat zeg ik? Wel twintig!

Naast het slaapkamerraam zit nog een raam en daarnaast nog een. Ik durfde het bijna niet aan, maar schoof uiteindelijk ook deze rolgordijnen opzij en mijn schrik werd alleen maar groter. Ze zaten allemaal stil. De een op de vensterbank, de ander op het rolgordijn. Een in de nok en de ander op de ruit. Ze bewogen niet en maakten geen geluid. Maar ze waren er wel. Wel vijftig in totaal. Vieze, smerige, dikke, vette, gore, zwarte bromvliegen. Het begon me spontaan overal te jeuken.

Ik ging naar de andere kamers. Op de vensterbank bij het raam van de overloop was een kerkhof van zwarte schepseltjes ontstaan, in de badkamer zaten de gevleugelde vuillakken te stoeien met de luxaflex en in de kamers aan de voorkant hoorde ik ze telkens tegen de ruiten aanvliegen, alsof er dikke regendruppels tegen de ramen aan kletterden. De zolder durfde ik echt niet aan, maar nieuwsgierig als ik ben, ging ik toch en wat ik daar aantrof deed me denken aan de film ‘Birds’, maar dan met vliegen in plaats van vogels (ergens toch ook wel weer prettig) en wonder boven wonder kwamen ze gelukkig niet massaal op me af gevlogen. Het waren er, zonder overdrijven, hónderden! Ze waren behoorlijk mat en lamgeslagen. Evenals ikzelf inmiddels.

Mijn broer schoot me te hulp. Hij belde een mannetje en die zei dat ik een bestrijdingsmiddel moest kopen tegen deze zogenaamde klustervliegen. Dus dat deed ik. We spoten de kamers onder en een uur later lagen er zoveel zwarte lijken in mijn huis dat ik er bijna onpasselijk van werd. Ik pakte de stofzuiger en zoog alle godvergeten motherfuckers in een keer op, waarna ik iets ging doen wat dringend moest volgens de gebruiksaanwijzing op de spuitbus en wat ik al máánden op de planning had staan, maar wat er tot dusver nog niet van was gekomen. Ik ging poetsen.

En hoe. Amara van het RTL Weer zei gisteren dat dit weekend weleens het laatste mooie weekend van het jaar zou kunnen zijn. Het zonnetje scheen buiten en tijdens het zemen van de ramen vol in mijn ogen, waardoor ik mijn kekke, stoere, zwarte zonnebril op deed. Ik zag eruit al een special agent van de FBI zwaaiend met een groen Jemako-lapje, maar dat kon me niet schelen. Het huis moest schoon en wel nu!

En dat lukte. Uren later plofte ik neer op de bank, de hele bovenverdieping riekend naar Andy met Eucalyptus en mijn benen loodzwaar wegens een zwaar gebrek aan conditie. De vliegen waren weg. Drie keer over heb ik alle kamers platgespoten met de vliegenbestrijder, heb ik de dooien moeten opzuigen en vervolgens de ramen moeten zemen en de vensterbanken en kozijnen moeten afnemen. Maar het was de moeite waard.

Want de vliegen zijn dood.

De vraag is alleen… voor hoe lang? 

zondag 10 april 2016

DANKBETUIGING

108 reacties op mijn Facebookpost die verwees naar mijn blogpost. Zeven reacties op de post zelf. Inmiddels 598 keer gelezen. Binnen een paar uur werd het mijn op een na best gelezen blog en daar is het blijven steken. Op een tweede plek. In 'n dag tieds.

Een overload aan reacties kwam meteen binnen. Ik wist niet wat er gebeurde. Mijn telefoon en laptop kregen in de loop van die maandag een plek in de hoek. Ik besloot 's avonds alles te lezen. Want elke keer als ik een van de apparaten opende waren er weer reacties bijgekomen en kwamen er weer tranen. Tranen van ontroering en verdriet. Maar ook omdat ik het bijzonder vond dat mijn stuk tekst door zóveel mensen gelezen werd en dat het zoveel teweeg leek te brengen. Dat ze vonden dat het goed geschreven was ook. Van die opmerking blijf ik altijd blozen, over welk schrijfsel uit mijn vingers dan ook.

Enórm veel kaartjes en steunbetuigingen ontvingen we. En nog steeds enorm veel berichten en kaartjes van mensen die vragen hoe het gaat. Ook uit onverwachte hoek. Oud-collega's, nieuwe collega's. Vriendinnetjes van vroeger en vriendinnen van nu. Kennissen, (verre) familie, buren. Families van vrienden. Honderden kaarten.

Mama ontving ze zelf al, toen ze ziek was. De kaarten bleven maar komen. Bizar hoe er met haar meegeleefd werd. Ze was geen prater, maar het deed haar zoveel. Dat zag je gewoon. Schuldig voelde zich zelfs. Omdat ze al die mensen had laten schrikken. De trend zette zich voort toen ze er eenmaal niet meer was. Ze had eens moeten weten.

Het is hartverwarmend te weten dat zoveel mensen meeleven. Feit is dat niemand exact weet waar we doorheen gingen en nog steeds gaan. Sterker nog, mijn beleving is anders dan die van mijn broers en andere familieleden. Maar dat maakt niet uit. Het gaat erom dat er aan je gedacht wordt. Dat er zoveel mensen zijn die met je meeleven. Die over je praten 's avonds tijdens het eten of 's ochtends bij het ontbijt. Die de moeite nemen om je te laten weten dat ze er zijn. Die een kaartje schrijven of een appje sturen. De een zegt veel, de ander weinig. De een kan het beter dan de ander. Maar dat het gedaan wordt is hartverwarmend. Dat zij de volgende dag gewoon weer opstaan, naar hun werk gaan en doorgaan met hetgeen ze altijd al deden, terwijl voor mij mijn hele leven plotsklaps op zijn kop staat, maakt ook niet uit. Zo is het nou eenmaal. Het is niet hun proces. Het is mijn proces.

Maar bij ieder kaartje dat in de bus lag, bij iedere bos bloemen die bezorgd werd, bij ieder appje dat ik ontving, bij iedere reactie op mijn blog en bij ieder mailtje dat in mijn inbox prijkte, werd ik bij iedere letter van al die hartverwarmende woorden die ik las emotioneel en voelde ik alleen maar warmte. Om nog maar te zwijgen van al die hartverwarmende knuffels, omhelzingen en zoenen die ik ontving van al die mensen die afscheid kwamen nemen van mam en ons sterkte kwamen wensen. De blikken in al die ogen. Van verdriet, meeleven en steun. Ik zou me nu anders voelen als jullie er niet allemaal waren geweest.

Het deed en doet mij nog steeds zoveel. Dank jullie wel.

maandag 14 maart 2016

NEGEN WEKEN EN 1 DAG

Zaterdag 12 maart 2016

Plotseling was het daar. Longkanker.

Ze hoestte al een paar weken. Het was begin november. 5 november om precies te zijn. Herfst. Het seizoen van de verkoudheden. Dus niemand vond het raar dat ze hoestte. Ze was de dag ervoor thuis gebleven van werk. Omdat ze zich niet goed voelde. Haar nek en schouders stonden in brand, appte ze me. Ik maakte me geen zorgen die avond. Ik bestelde een pizza via Thuisbezorgd, niet wetende dat het de laatste maaltijd zou zijn die ik in mijn huis aan de PB Straat zou nuttigen.

Die donderdagmiddag werd ik gebeld. "Mama ligt in het ziekenhuis," hoorde ik de stem van mijn tante aan de andere kant van de lijn zeggen. Ik zat op mijn werk en werd gek. Mijn collega's dachten dat ik een toeval had, maar dat was niet zo. Ik voelde meteen iets raars. Mama in het ziekenhuis. Dat kán niet goed zijn.

Mijn collega bracht me. Mam lag in een bed. Ze had er een dag vol onderzoeken opzitten. Ze had niemand gebeld; wilde niemand ongerust maken. Ze was bijna de hele dag alleen geweest, totdat ze mijn tante belde. Ze keek opgewekt toen ze mij zag. Ik zei haar dat ze niet zo gek moest doen. Dat we na de uitslagen die we nog moesten krijgen, gewoon naar huis zouden gaan. En dat ze het maar eens rustiger aan moest doen. Want ik wilde niet weer zo opgeschrikt worden zoals vandaag. Ik vermoedde nog niets. De zuster kwam binnen. En even later ook de dokter. Ze gaf aan dat we naar een aparte kamer moesten. We keken elkaar aan. Broer, tante, mam en ik. Apart in een kamer. Dat was vást in verband met de privacy.