maandag 1 juli 2013

VAN DENEKAMP NAAR DENEMARKEN

We waren laatst in Kopenhagen.

Mam en ik. Elk jaar maken we een stedentripje. Londen, Brussel en Wenen hadden we al gehad. We wilden niet vliegen (want duur) en dus zochten we een bestemming die niet al te ver weg was. Praag overwogen we, maar omdat we geen natte voeten wilden, besloten we naar Kopenhagen te gaan. Naar het noorden. Waar we allebei nog nooit waren geweest.

De rit was lang. Ik reed. Bijna 750 kilometer. Prima te doen. Er waren nauwelijks tankstations langs de snelweg in Denemarken en dat was op de heenweg nog wel even spannend. In mijn auto gaat geen lampje branden als de benzine bijna op is. Er gaat iets piepen en dan gaat er een vlakje flikkeren. Ik merkte dat het flikkeren sneller gaat naarmate de benzine minder wordt. Ik geloof dat we het niet nog vijf kilometer langer hadden volgehouden en ik had een flashback naar vorig jaar augustus toen ik met hetzelfde probleem, maar met ander gezelschap en in een andere auto terugreed uit Parijs.

Gelukkig kwam het goed. Wederom.

Kopenhagen was leuk. Niet heel groot, maar wel gezellig. We shopten in de langste winkelstraat van Europa, maar kochten niets (want duur). We lunchten aan de kade met gekleurde huizen (is het Amsterdam? Is het Curaçao? Nee, het is Kopenhagen!). We struinden langs de haven, op zoek naar de kleine zeemeermin. Onderweg kwamen we een prachtig kerkje tegen en eenmaal bij den lille havfrue aangekomen werden we omver gelopen door een heel cruiseschip vol met Japanners. Wonder boven wonder hebben we het voor elkaar gekregen foto’s te maken van onszelf met Ariël op de achtergrond zonder een Jap er bij op. Wist je trouwens dat dat beeldje er al honderd jaar staat, maar pas sinds eind jaren tachtig, toen Hans Christian Anders (nee, niet die gast van de brillen) de populaire Disneyfilm maakte, het nationale symbool van Denemarken is?

Bij het paleis van de koningin (Margaretha de Tweede voor de liefhebbers) waaide het enorm. Ze werd midden op het plein waar het paleis omheen was gebouwd uitgebeeld op een paard en aldaar kwam ik erachter dat de gendarmes behoorlijk charmant waren. Of ik met hem meewilde, vroeg een van hen. Maar dat deed ik mooi niet!

De tweede dag beklommen we de Frederics Kirke en struinden we de rest van Kopenhagen’s straatjes af. We gingen naar Magasin du Nord, het grootste warenhuis van Scandinavië, maar kochten niets (want duur), dronken cappuccino en later Kronenbourg witbiertjes. We lunchten een boterham met aardappelen aan de gracht, tegenover de plek waar naar het leek Anal Tours gegeven werden, ware het niet dat de C voor anal nagenoeg niet te lezen was. Heerlijk in het zonnetje, vol in de wind. We waaiden bijna weg, maar het bier en alle andere lekkernijen smaakten er niet minder om.

De tijd vloog voorbij, het weekend was zo om. Jammer, want ik had nog wel wat langer willen blijven. Al was het alleen maar om het nieuws dat ik een paar dagen later kreeg niet te hoeven horen. De laatste avond haalden we een pizza (want niet zo duur) en besloten we de tank maar alvast vol te gooien, want dan hoefden we dat niet nog de ochtend voordat we weer 750 kilometer voor de boeg hadden, te doen. Hij ging helemaal vol, de tank. Nokkie, tot er niets meer bij in kon. Temeer ook om het euvel van de heenweg enigszins waar mogelijk te vermijden.



Toen we hadden afgerekend en weer in de auto zaten, ik de sleutel in het contact omdraaide en de motor startte, zei mam:
“Zo. De tank is vol. Daarmee komen we Noorwegen wel uit.”


1 opmerking :