woensdag 16 januari 2013

SJAKIE EN FRITS

Twee en een half jaar zijn ze bij me geweest. Sjakie en Frits.

Eerst waren ze van mijn broer. Maar die heeft ze, nadat hij ze had ondergebracht bij moeders tijdens een vakantie, aldaar nooit meer opgehaald. Moeders vond het niet erg; ze zorgde graag voor de beestjes. Maar toen ze in de zomer van 2010 een feestje bij haar thuis had en ze bang was dat mensen - kinderen - het kooitje open zouden doen en de beestjes weg zouden vliegen (wat inherent is aan het niet zouden overleven), vroeg ze me of ze even 'een weekend' bij mij mochten staan. Ik ben de beroerdste niet, toen ook al niet en dus zei ik 'ja'.

Maar toen ze hier eenmaal stonden vond ik het eigenlijk best leuk. En gezellig. Hun gefluit en gebrabbel. Hun gefladder en hun gerinkel aan hun belletje. 's Ochtends als ik uit bed naar de keuken langs hun kooitje liep werd ik steevast nagefloten en dat ik tijdens de Voice of Holland niets kon horen van wat er werd gezongen doordat er telkens doorheen gefloten werd, vond ik niet erg. En dus heb ik ze gehouden.

Sjakie, de blauwe kon praten. Kón inderdaad. Mijn broer had hem dat aangeleerd. Hij imiteerde zelfs zijn stem. In het begin probeerde ik nog geregeld een gesprek met hem aan te knopen, maar veel meer dan zijn eigen naam kwam er niet uit. Nou ja, en dan. Dan word je druk met je werk en ben je bijna nooit meer thuis omdat je zoveel te doen hebt en dan vergeet je het. Om nog met hem te kletsen en hem misschien wat woordjes erbij te leren. En dan verwaterd het, he? Tja, zo gaat dat. Nooit heb ik hem meer zijn eigen naam horen zeggen, terwijl hij toen hij nog bij broerlief woonde zelfs geregeld riep dat ie zichzelf mooi vond.

Aan Frits heb ik eigenlijk helemaal nooit veel aandacht geschonken. Die duwde Sjakie telkens weg als ik nieuw voer in hun bakjes had gedaan, waardoor ik hem eigenlijk helemaal niet mocht. Soms werd ik dan heel boos en haalde ik het bakje van Frits weg. Maar ja, dacht ik dan. Alsof dat beestje dat snapt. Het is natuurlijk maar gewoon een simpele grasparkiet. Weet hij veel dat ie eerlijk moet delen. Bovendien vond ik op een gegeven moment dat Sjakie zelf maar eens van zich af moest bijten. Slap karakter had ie zeg. Hij moest maar eens wat ballen krijgen.

In de loop van de tijd ging ik steeds slechter voor ze zorgen. Kon ik in de eerste paar weken dat ik ze had, nog een hele dag op mijn werk in de rats zitten als ik ze 's ochtends een keer geen eten had gegeven, vergat ik ze een paar jaar later zelfs op dinsdagochtend als ik op weg ging naar 'het westen' voor mijn werk en pas op vrijdag terug zou komen, te voeren. Kon ik mijn moeder weer bellen en moest zij 's avonds op haar fiets naar mijn huis alleen om die beestjes te voeren.

Vond ik het in het begin nog gezellig dat ze telkens floten, ergerde ik me op het laatst bont en net zo blauw als Sjakie als ze hun parkietenhalsjes weer open zetten en begonnen te krijsen. Want fluiten, dat was er bijna niet meer bij. Nee, het was alleen maar schreeuwen.

Pakte ik in het begin met veel enthousiasme elke dag de stofzuiger om hun veertjes en uit de bakjes gesmeten voer - geef je ze een keer voer, smijten ze alles op de grond - op te ruimen, voelde ik me op het laatst alleen nog maar genoodzaakt de boel aan kant te maken als ik visite kreeg. En als er dan onverwachts iemand kwam, nou... het schaamrood op de kaken kan ik je vertellen. Maar elke dag stofzuigen, kom op zeg!

Deed ik in het begin hun kooitje nog wel eens open zodat ze lekker door de kamer konden vliegen, zo kon ik op het laatst de kooi rustig een hele dag open laten staan, zonder dat ze er uit zouden gaan. Ze zouden niet wéten wat ze moesten buiten die tralies, laat staan dat ze überhaupt nog wisten hoe ze moesten vliegen.

Onze band verslechterde, moge dat duidelijk zijn. De nadelen namen het over van de voordelen. Eigenlijk wilde ik ze niet meer. Maar ik vond het zielig ze weg te doen. Ik wist dat het nóg zieliger was om ze hele dag alleen in een leeg huis te laten, maar ik nog kon ik het niet over mijn hart verkrijgen. Egoïstisch was het ook wel een beetje. Want als ik thuis was, brachten ze voor mij wel wat leven in de brouwerij. Er was altijd lawaai. Herrie. Geluid. Maar ondertussen kwijnden de vogels in alle eenzaamheid met elkaar weg, waardoor de beestjes steeds meer op elkaar waren aangewezen. En dat merkten ze zelf ook.

Die avond kwam ik thuis van mijn werk en toen ik de deur van de woonkamer opendeed vond ik ze opmerkelijk rustig. Ik liep op ze af, zoals ik dat wel vaker deed en wilde ze enthousiast begroeten ("Hey birdies!"), zoals ik dat altijd deed. Maar in plaats daarvan deinsde ik terug omdat ik schrok. Een steek van jaloezie overviel me plotseling. Ik knipperde met mijn ogen omdat ik niet zeker wist of ik wel echt zag wat ik zag. Maar ik zag wel degelijk wat ik zag. Er was niets mis met mijn ogen. De vogels waren namelijk, je raadt het niet en je houdt het niet voor mogelijk, maar het is echt waar, met elkaar aan het zoenen. En niet zomaar zoenen... Nee! Aan het tongzoenen!

Het feit dat het een stelletje homo's was, dáár kon ik wel mee leven. Vond ik juist wel gezellig. Het gaf het toch een extra dimensie. Maar dat dat geteisem in MIJN huis, in MIJN domein met elkaar zat te tóngzoenen, dát ging me een brug te ver. Wij lekker wel en die trut die ons steeds vergeet te voeren lekker niet, dachten ze zeker.

Dus ik belde broer. Of hij de vogels alsjeblieft stante pede wilde ophalen. Natuurlijk niet, antwoordde hij. Waarop ik mijn moeder belde. Of zij ze alsjeblieft terug wilde. Ook niet natuurlijk. Alsof zíj zit te wachten op twee lebberende homoparkieten. Maar toen kreeg ik bericht van broer. Dat een collega van hem ze wel wilde hebben. Sinterklaasavond heeft ie ze opgehaald. En nu zitten ze in een vol huis waar een gezin woont met mensen die vast ook weleens met elkaar tongzoenen en dat dus beter kunnen verdragen dan ik. Waar ze weer wordt geleerd om te praten en ze heel de dag geluid en leven om zich heen hebben. En niet uit pure verveling en ellende maar met elkaar aan de haal gaan.

En nu ben ik alleen. Echt helemaal alleen. Nu is er helemaal niemand meer in mijn toch al steeds eenzamer wordende leventje. Niemand meer om naar me te fluiten als ik 's ochtends beneden kom. Geen herrie meer als ik 's avonds thuis kom van mijn werk. Geen gefluit meer tijdens de Voice of Holland, zodat ik eindelijk kan horen hoe de kandidaten zingen. Ik hoef niet meer elke dag te stofzuigen. Dat deed ik toch al niet, maar even goed. Geen tjilpjes en brabbeltjes meer. Hun kooitje is vervangen door een Ikea-lamp. Er is niets meer. Geen veertjes meer op de vloer. Niets meer. Helemaal niets.

En nu mis ik ze. Ik mis hun gefladder door de kooi. Het gebengel met het spiegeltje waar Sjakie altijd met zijn kopje tegenaan stootte. Ik mis hun gegraai naar het voer als ik hun bakjes net had bijgevuld. Nooit meer het geluid van het belletje dat in hun kooi hing. Nooit meer hun kooitje verschonen. Nooit meer hun voer bijvullen. Nooit meer hun water bijvullen. Nooit meer voor hun kooi staan en Ave Maria zingen, waar ze helemaal stil van werden en Sjakie zijn blauwe hoofdje schuin hield en ik geloofde dat hij het misschien wel écht mooi vond. Nooit meer die koppies. Nooit meer hun geluidjes... Snif!

Maar vooral: Nooit meer getongzoen in mijn huis!

1 opmerking :