Een kwartier voordat de wekker ging schrok ik wakker.
De avond ervoor waren er al gezonde zenuwen ontstaan en
tijdens mijn slaap lieten ze me niet met rust. Ik stond op, ging veel eerder
dan normaal van huis en het meest onwaarschijnlijke gebeurde: Ik kwam te vroeg
aan.
Maar dat was gelukkig geen probleem. De juf van groep 6/7
van basisschool de Es in Hellendoorn liet me haar klaslokaal binnen en leek het
niet erg te vinden dat ik haar les overnam. Mijn nervositeit verdween als
sneeuw voor de zon toen ik al die kleine koppies en nieuwsgierige ogen naar me
zag kijken. Ze vroegen zich vast collectief af wat die mevrouw met dat strenge
brilletje van de Rabobank hen kwam vertellen.
Het bankpasje. Daar ging het deze gastles over. Ik vroeg ze wie er al een eigen
bankpasje had. Of wie er ouders heeft met een bankpasje. En wat ze ermee kunnen
doen.
“Geld pinnen!”
“Waar?”
“In de pinautomaat!”
“En waar nog meer?”
“In de winkel!”
Niet allemaal door elkaar. Ze kregen netjes de beurt van mij nadat ze hun
vinger hadden opgestoken. Zoals een echte juf betaamt.
Ik liet ze een filmpje zien, waar ze vervolgens op mochten
schieten. Het ene kind had constant de vinger in de lucht; het ander had niet
zoveel te melden. Als opdracht mochten ze hun eigen pinpas ontwerpen. Ik gaf ze
een werkblad en de leukste creaties kregen van mij een eerbetoon in de klas.
“Hoeveel geld kan er op een rekening staan?”
“Hoeveel geld heeft u op uw pasje staan?”
“Hoelang kun je een pinpas gebruiken?”
“Wat kun je er dan allemaal wel niet mee kópen?”
Een greep uit de vragen die de kinderen op me afvuurden. Ik
had nog wel een half uur door willen gaan; ik wilde ze er zo graag nog meer over
vertellen. Maar de volgende groep wachtte, gewoon in het lokaaltje ernaast.
De koppies van de kinderen uit groep 4/5 waren nog kleiner
en tegen mijn verwachting in was er meer reuring. Meer drukte. Gelukkig zat hun juf erbovenop
en kreeg ik al snel alle aandacht van de kleintjes. Toen ik hen vroeg wie er
allemaal al zakgeld kreeg, want dat was het onderwerp van deze gastles, gingen
bijna alle vingertjes de lucht in.
“En wat doen jullie dan zoal met jullie zakgeld?”
Ik gaf een blond meisje uit groep 5 de beurt.
“Nou… Ik ga altijd shoppen met mijn vriendinnen.”
Ik schoot in de lach.
“Serieus?” vroeg ik.
Ze knikte trots.
“En waar ga je dan naar toe?”
“Naar de Action en de Marskramer.”
“Zonder mama?”
Ze knikte weer.
“Ja, zonder mama.”
Ze keek er heel stoer bij en of het waar was wat ze zei,
maakte niet uit. Het was in ieder geval hilarisch.
Toen ik de kinderen een werkblad gaf waar ze op mochten
schrijven wat ze graag met hun zakgeld wilden doen en hoeveel geld ze er
ongeveer aan kwijt zouden zijn, waren bijna alle antwoorden unaniem. Een iPod,
een iPad, een Playstation of een Xbox. Toen ik de kinderen vertelde dat al die
dingen nog niet bestonden toen ik hun leeftijd had, keken ze me stoïcijns aan.
Ik voelde me opeens heel oud.
Ik liep met mijn koffertje in de hand en een grote glimlach
op mijn gezicht terug naar mijn auto. Tijden geleden dat ik zó’n leuke ochtend
heb gehad.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten