Ik hou van Spanje. Vorig jaar was ik er en het jaar ervoor ook. Barcelona en Valencia. Twee heerlijke steden die zelfs op elkaar lijken. De een wat groter dan de ander, maar de sfeer, het Spaanse zonnetje. Ik vond het heerlijk. Ik schreef hier over Valencia en beloofde mezelf dat ik vaker zou gaan. Naar Spanje. Omdat het er fijn is en omdat het land me goed doet. En het is vlakbij!
Een onnavolgbare drang om de wereld te verkennen noem ik het. De drang om te reizen en nieuwe plekken te ontdekken. Waar het vandaan komt? Waarom ik daar toch zoveel behoefte aan heb? Waarom ik gewoon maar een vliegtuig pak en naar Zuid-Spanje ga? Wat ik daar te zoeken heb?
Het avontuur? Nee, dat is het niet. Of misschien ook wel. Meer het onbekende. Mijn nieuwsgierigheid. Tot mijn twintigste woonde ik in Denekamp. En kende ik alleen Denekamp. Ik voelde me al een vreemde als ik bij mijn vriendin F. op haar flat in Enschede was. Het drukke verkeer, al die bussen op die drukke weg langs de flat. Het leek me geweldig om de wereld te ontdekken. Maar ik had geen idee wat ik allemaal zou tegenkomen.
En toen ging ik. De wijde wereld in. En zag ik veel. Veel meer dan alleen Denekamp en Enschede. Op verschillende plekken over de wereld. En realiseerde ik me dat het zo ook kon. Leven. Gelukkig zijn. Dat er een heleboel verschillende manieren van leven zijn. Verschillende leefstijlen. Verschillende culturen. Verschillende gebruiken. Verschillende moralen en normen en waarden. Nooit meer werd Denekamp zoals het vroeger was. Ik had een peper in mijn reet gekregen en ook ik werd nooit meer zoals ik vroeger was.
Reizen zit inmiddels in mijn bloed. Het stroomt door mijn aderen. Geen groepsreizen of Sunwebvakanties. Geen all inclusive resorts. Geen drukke, overvolle stranden tijdens het hoogseizoen. Geen Hollandse friettenten in typische vakantieoorden. Nee. Rugzak op de rug en gaan. Ticket boeken, auto huren en rijden. Plekken ontdekken, mensen ontmoeten, foto's maken. Relaxen, genieten van wind, van de zon. Andere talen horen en spreken. Vrijheid. Ultieme vrijheid. Dat is het.
Zweverig? Zeurderig? Wellicht.
Ik vlieg op Malagá. Blijf daar een dag en ga dan langs de kust richting westen. Langs Marbella en Ronda richting Gibraltar en Tarifa. Dan omhoog naar Cádiz en nog verder naar Jerez en Sevilla. Na een paar dagen Sevilla richting Córdoba en uiteindelijk via Granada weer terug naar Malagá. In twee weken tijd. Hopsakee! Andalusië verkennen. Het échte Spanje.
Hoewel ik echt niet mag klagen over mijn dagelijkse leven, maar... Even geen werk. Even geen stress. Even geen drukte. Gewoon even alleen mezelf. Zálig!
Eerst een week in Buenos Aires. Daarna drie weken in Posadas, de hometown van mijn ex. Ik was er met hem. We woonden op Curaçao, al twee jaar hadden we een relatie en ik ging eindelijk zijn familie ontmoeten. Zijn ouders, zijn broer, zijn zus, zijn nichtje. Vele foto's had ik al gezien van al die mensen, maar nu werd het helemaal echt.
We vlogen op Buenos Aires, via Bogotá.
Op Ezeiza werden we opgehaald door een neef van ex. Samen met zijn toenmalige vriendin. Zij woonden in Buenos Aires, evenals een tante en andere neef en nicht bij wie we de eerste week bleven. Hij vond het spannend, mijn ex. Of het wel zou klikken. Of ik me wel op mijn gemak zou voelen. Hij kon zich daar ontzettend druk over maken. Neef en zijn vriendin kwamen aanlopen. Hij was lang. Had een lange, zwarte paardenstaart. Een ring door zijn neus en tatoeages op zijn arm. Ik kreeg een dikke knuffel en een zoen op mijn wang. Ik wist niet wat ik meemaakte. Ik kende ze niet en voelde me ongemakkelijk. Ik zag meteen als een berg op tegen de vier weken die nog zouden komen. Maar dat werd in de loop van die eerste week steeds minder.
In het huis van tante in de wijk Mataderos werden we warm onthaald.
Door neven, nicht, vrienden en kinderen. Ik heb er een paar dagen over gedaan om te achterhalen wie nou bij wie hoorde en wie nou wiens kind was en wie nou broers en zussen van elkaar waren, maar uiteindelijk was het me allemaal duidelijk. Eén grote, one happy family. Ik voelde me er thuis. Dat kon gewoon niet anders. Ondanks dat ik geen ene mallemoer kon verstaan van wat er gezegd werd.
Met neef klikte het steeds meer. En met zijn vriendin ook.
Er was alleen één probleem. Ik sprak geen Spaans. En zij spraken geen Engels. Met handen en voeten en veel lachen hebben we elkaar wegwijs en verstaanbaar gemaakt (en dat terwijl Engels natuurlijk ook niet eens mijn moedertaal is) en na een paar dagen hadden we onze eigen woorden bedacht. Eigenlijk hoefden we niets te zeggen. Het klikte en we begrepen elkaar. Babasónicos hadden destijds een hit. We zongen het in de auto. Op een gegeven moment kon zelfs ik het meezingen. Zo grappig als ze dat vonden. La putita, heette het liedje. Als je ernaar luistert en je kunt een beetje Spaans, dan hoor je dat het een Argentijnse band is. Zo herkenbaar.
Victor en C. gingen mee naar Posadas.
Omdat we het zó gezellig hadden met elkaar, gingen zij niet geheel volgens plan mee naar de hometown van ex. We hadden ook daar een week de grootste lol met elkaar. We bezochten de Iguazú watervallen, we gingen naar het weekendhuis van de ouders van ex, waar we vooral veel aten en dronken, we lachten en ik vond het jammer dat ze na een week weer terug naar Buenos Aires gingen. Hoe moest ik de resterende twee weken in Posadas doorkomen zonder hen?
Terug in Buenos Aires, op de terugweg naar Curaçao, was C. ziek.
Ze kwam niet langs om afscheid te nemen van ons. Wat ik best een ding vond, want ik had haar heel graag nog gezien, omdat ik niet wist wanneer we weer in Argentinië zouden zijn. Ze bleek zwanger. Hun eerste kindje kwam. Ze werd te vroeg geboren en toen ex Victor vanuit Curaçao belde om hem te feliciteren, hoorde ex alleen maar emotie aan de andere kant van de lijn. Dat hij wilde dat het goed met zijn kleine meisje zou gaan en dat ze snel en gezond naar huis zou mogen. Dat mocht na een paar weken en hun gezinnetje was geboren. Niet veel later raakten ze weer in verwachting. Dochter nummer twee werd geboren. Een meisje dat een kopie van haar vader werd.
Het was inmiddels 2006 en we gingen voor de tweede keer samen naar Argentinië.
We bezochten Victor en C. en hun twee meisjes meteen. Ze hadden een eigen huisje, waar ze met hun gezinnetje woonden. Het was er knus, ik was blij voor ze. Het klikte weer net als twee jaar eerder. We werden vrienden. Op een avond zaten we in hun huisje nadat we uit waren geweest, toen ze mij opeens een heel belangrijke vraag stelden. Op dat moment had ik het zelf niet eens zo door, maar later kwam het besef pas. Of ik madrina, peettante wilde worden van hun jongste meisje. Natuurlijk wilde ik dat. En dus werd ik het. En had ik zomaar een petekindje in Argentinië. Hoe bijzonder!
Eind 2007 gingen we weer.
Victor regelde een plek in het theater van Astor Piazzola waar we met z'n vieren naar toe gingen en naar een prachtige tango-show keken. We hadden VIP-plaatsen, zaten bovenin het theater en keken neer op de zaal en de show. We aten overheerlijk, heel chique en aan het einde van de mooiste dans die ik ooit gezien heb, keken C. en ik elkaar aan, terwijl Victor en ex zaten te brullen van emotie. We lachten ze uit. Weer hadden we lol.
Eind april 2008 ging ik in mijn eentje terug naar Nederland. Vanuit Buenos Aires.
Hoe dit zo tot stand kwam, ga ik nu niet vertellen. Victor bracht me weer naar Ezeiza. Samen met ex uiteraard. Hij was de laatste die ik zag in Argentinië. Toen ik naar de gate liep, draaide ik me om. Ik zwaaide. Het was de laatste keer dat ik hem zag. Vele jaren Facebook volgden. Altijd even reageren op elkaars posts. Als ik weer eens op reis was. Siempre paseando vos, zei hij dan. Hij was blij voor me, want hij zag dat het goed met me ging. Met mijn verjaardag een berichtje aan zijn prima hermosa en Holanda, zoals hij me noemde en altijd even de melding dat hij me miste en de vraag wanneer ik nou eindelijk weer eens terugkwam naar Buenos Aires. Op zijn verjaardag altijd een berichtje uit Nederland. Twee weken geleden nog, toen hij 37 werd. Met C. ging het mis, zij waren al uit elkaar nog voordat ex en ik uit elkaar gingen. En zo werden de tijden die we samen beleefden herinneringen. Herinneringen aan vervlogen tijden. Om te koesteren.
Ik kwam niet terug.
Ik heb er wel over nagedacht. En ik denk er nog steeds wel eens over. Om terug te gaan. Want er is nog zoveel in dat prachtige land dat ik nog niet gezien heb. We zouden nog naar het zuiden gaan. Naar de gletsjers, naar Ushuaia, naar de pampa, de gaucho's bezoeken. Het kwam er niet van. Ik koos voor andere landen, terwijl ik in Argentinië, juist in Argentinië nog best veel te zoeken had. Ik koos ervoor om niet terug te gaan, misschien ook omdat het te pijnlijk zou zijn. Maar het was niet erg. Het leven ging door en voor hem was ik ook niet meer dan een herinnering. En dat was goed zo.
Wás inderdaad.
Het begin van 2015 heeft hij nog meegemaakt, maar op de derde dag kreeg hij een auto-ongeluk. Een ernstig auto-ongeluk. Het was zaterdag, vroeg in de avond Nederlandse tijd toen ik een mail kreeg van ex. Ik was verbaasd over de mail, want echt vaak mailen we elkaar niet meer (en dat is een understatement), maar ik was nog verbaasder toen ik las over Victor. Ik wist meteen dat het bad news was. Dat hij het niet ging overleven. Toen ik die avond naar bed ging, zag ik op mijn Samsung op Victors tijdlijn verschillende berichten.
Que descanses en pas schreven mensen die ik niet kende.
Rust in vrede. Ik legde mijn telefoon weg. Alsof hij opeens besmet was geraakt. Alsof de telefoon opeens de vijand was. Alsof de telefoon opeens de dood was. Ik kon eigenlijk niet geloven wat ik las. Ik pakte hem weer en keek weer op zijn tijdlijn. Nog meer berichten van onbekenden. Dat ze het niet kunnen geloven. Dat hij mag rusten in vrede. Het kwam binnen als een mokerslag. Kon het niet geloven. Was hij nou echt dood? Ik stond op, ging naar de wc, mijn hart bonkte, er ontstond een dikke brok in mijn keel. Ik ging weer naar bed en bekeek zijn tijdlijn weer. Ze stonden er echt. Al die berichten. Hij was dood. Victor was dood.
De tranen kwamen meteen.
Ik kon niet bepaald uitleggen waarom. Ik had hem zó lang niet gezien, zó lang niet gesproken. In geen enkel opzicht was hij nog onderdeel van mijn leven, maar ik voelde me intens, intens verdrietig. Ik dacht aan zijn meisjes en verplaatste me in hen. Ging twintig jaar terug in de tijd toen ik als klein meisje mijn papa verloor. Mijn papa, mijn held. Ik wist zo goed hoe zij zich nu zouden voelen. Ik huilde en lag tot vijf uur 's ochtends wakker. Ik kon het gewoon niet geloven.
De volgende ochtend belde ik mijn moeder.
Ik moest het gewoon aan iemand kwijt.
"Ik kom er aan," zei ze.
We hadden het er even over. Ik haalde herinneringen op, herinneringen die haar niets zeiden. Herinneringen die zich in een vorig leven afspeelden. Herinneringen waar niemand hier in Nederland iets mee kan. Niemand was erbij. Niemand kende hem.
De hele dag bleven de tranen komen.
Telkens kwam het weer binnen. Ik kon het niet loslaten. Ik haalde herinneringen op en ging oude foto's bekijken. Herinneringen ophalen in mijn eentje. Ik mailde ex, nadat hij mij mailde met het nieuws. Ik waardeerde het enorm dat hij mij mailde. En later die avond ook nog zijn zus. Dat zij, terwijl ze rouwden, nog aan mij dachten. Waarschijnlijk omdat ze weten hoe goed we met elkaar konden opschieten. Als ik aan Argentinië denk, denk ik aan Victor. Als ik iemand weer had willen zien als ik terug zou gaan, dan was het Victor. Het is te laat. Het kan niet meer. Die ene dag eind april 2008 op vliegveld was de laatste keer dat ik hem zag en de laatste keer dat ik hem überhaupt zou zien.
Ik wenste zijn familie veel sterkte.
Via Facebook. Lang leve Facebook. Het kan op allerlei fronten bekritiseerd worden, maar Facebook is mij heilig. Niemand hoeft meer uit het oog verloren te worden, je kan met iedereen in contact blijven, met wie je maar wilt. Met oude bekenden en met verre familieleden. Familieleden. Zo voelde het weer even. Want ondanks dat het jaren geleden is en zij op een totaal ander continent wonen, was het allemaal weer even heel dichtbij. Kwam mijn vorige leven even binnen in mijn huidige leven.
De hele week heb ik er last van gehad.
Ik deed van alles. Had cursus in Bunnik en in Utrecht, bleef daar overnachten in een hotel, ging eten bij een vriendin en aan het einde van de week nog naar Haarlem met mam met ook een overnachting in een hotel, maar Victor ging niet uit mijn hoofd. Hij bleef erin en kon hem niet loslaten. Hij ging overal mee naar toe. Toen hij dinsdag werd begraven, gevolgd door een groot feest (ja, een feest, want dat is wat hij gewild zou hebben), kwam hij even langs vliegen in mijn cursuszaal. Opeens was hij er, hoorde ik niets meer van wat er gezegd werd en keek ik alleen maar naar alle verkeer dat langs raasde op de A12 waarop ik uitkeek vanuit de cursuszaal. Hij was er. Ik weet het zeker. Hij kwam gedag zeggen. Als hij had gekund had hij me net zo hard geknuffeld als die ene keer op Ezeiza in 2004 toen we elkaar nog niet eens kenden. Of zoals die keer eind april 2008. In gedachten knuffelde ik hem terug.
Hij is weg. Hij is er niet meer.
Nooit zal ik hem vergeten. Nooit. El negro, werd hij genoemd. De zwarte, wat daar gewoon gezegd kan worden, zonder dat het racistisch opgevat wordt. El negro sin culo, omdat hij geen kont had. Una raya, zeiden we altijd. Een streep. Een streep zonder billen. Sin culo. Ik zou hem sowieso niet gauw weerzien, maar dat hij er gewoon niet meer is. Dat zijn zwarte haren er niet meer zijn, dat zijn tatoeages waar hij zo trots op was, na verloop van tijd zullen verdwijnen. Dat hij niet meer vrolijk en olijk binnen komt stormen. Dat hij niet meer de sfeer erin zal brengen. Dat hij geen grapjes meer zal maken. Dat zijn meisjes hem nooit echt als mens, als persoon zullen kennen. Het is zonde. Nee, het is veel meer dan dat. Niet zomaar zonde. Het is pijnlijk. Het is oneerlijk. Het is verschrikkelijk. Er zijn gewoon geen woorden voor.
Tenemos una estrella negra, mailde ex me zondag.
Hij heeft gelijk.
Tenemos una estrella negra. Y esta brillando para todo nosotros.
Het ging snel. Te snel. Maar niet zo snel als 2013. Hoewel. Jawel. Het ging minstens zo snel. Maar het jaar was leuker. Er gebeurde meer. Waardoor het minder erg is dat het zo snel ging. Denk ik.
Ik ging op reis! Naar Thailand. Ik maakte een ritje op de rug van een olifant, ik bezocht legio tempels, struinde door de madness van Bangkok en chillde op de stranden van Ko Tao. Op de terugweg had ik drie dolle dagen Dubai. Ik stond daar in het hoogste gebouw ter wereld en toen ik terugkwam was het pas februari.
Ik kreeg een vast contract! Tegen alle verwachtingen in. Honderd keer zeiden ze dat ik niet mocht blijven, maar ze konden me toch niet laten gaan. Ik mocht blijven. Ik solliciteerde intern en binnen twee weken had ik een andere functie. Hopsakee. Zo ging het. Zoals ik het wilde. Geen gedoe, gewoon stappen maken.
Ik ontmoette een leuke jongen. Ik was er aan toe. Aan een leuke jongen. Niet zomaar een jongen, maar een léúke. Geen over het paard getilde gladjanus. Geen overdreven arrogante kakbal. Geen gast die meteen een toekomst in een vinexwijk ziet. Nee, gewoon een doodnormale leuke jongen. Die ook nog knap is. Maar ik hoorde niets meer van hem. Ondanks alle pogingen die ik waagde. Hufter.
Maar 2014 was natuurlijk vooral het jaar van Lise. Van mijn nichtje. Mijn nichtje dat op 4 september van dit jaar werd geboren. Ik hield meteen van haar. Ik zie dingen van mezelf in haar (vooral haar zachte, dikke billetjes) en kan niet wachten tot ze groter wordt en ik leuke dingen met haar kan gaan doen. Ze lacht inmiddels, ze brabbelt, hele verhalen kan ze al vertellen met de blik in haar ogen, de geluidjes die ze maakt en haar voetjes waarmee ze enthousiast trappelt tijdens het vertellen. Ze is een schatje. Een superbaby!
Haar geboortejaar komt tot een einde. 2014. Ik ben er eigenlijk nog niet klaar mee. Met het jaar. Het is een verplicht afscheid en dat staat me niet aan. Ik doe liever dingen op mijn manier wanneer ik er aan toe ben. Verplichtingen geven me jeuk. Maar ik kan me verzetten wat ik wil en tegenstribbelen als een malle. Over iets meer dan twaalf uur is 2014 toch echt ten einde. En morgenochtend worden we gewoon weer wakker. Met een leeg boek voor ons. Met 365 lege pagina's. Die staan te popelen om beschreven te worden. Het boek van 2015. Terwijl 2014 nog niet af is en ook nooit af zal komen.
Evenals dit blogje. Meestal komt de slotzin van een stukje tijdens het schrijven vanzelf in mij op, maar nu komt ie niet. Geen slotzin. Geen pakkend eind. Gewoon helemaal geen eind. Net als 2014. Een jaar zonder eind...
Ik zit te eten. Alleen in het restaurant. Een carpaccio met een Chardonnay. Geen combi, I know.
Gewoon in een vest. Ik ben immers niet aan het werk. De kerstborrel van mijn werk sla ik over. Dat die juist vanavond moest plaatsvinden.
Er komt een man aan. In een net overhemd en een pantalon. Laptop in zijn handen.
De ober legt het menu van de dag aan hem uit. De man onderbreekt hem. Arrogant zegt hij tegen de jongeman dat hij hier vaker komt. Dat hij allang weet wat het menu van de dag is.
Hij bestelt het. Het menu van de dag.
"En wilt u er ook iets bij drinken, meneer?" vraagt de jongeman alleraardigst.
"Een kouwe chocomelk graag."
Ik moet moeite doen om niet in de lach te schieten.