woensdag 20 augustus 2014

DE KAST DIE EINDELIJK THUIS KWAM

Een paar jaar geleden zag ik hem opeens staan. Strak, wit, groot en veel glas. Bij Ikea Hengelo. Voor 250 euro kon ik hem zo meenemen. Een vitrinekast voor aan mijn nog lege muur tussen de keuken en de woonkamer.

Ware het niet dat ik in die tijd geen baan had. En omdat ik niet alleen Koos Werkloos was, maar ook nog eens Piet Failliet, leek het me geen goed idee een dergelijk bedrag aan een kast uit te geven. Sterker nog, ik kon het me niet eens veroorloven. Ik legde me er bij neer. Het ging hem gewoon niet worden.
     
Toen ik weer werk vond en het allemaal een beetje beter ging, dacht ik nog vaak aan de kast. Maar ook andere dingen vond ik belangrijk, dus de kast bleef altijd een beetje tweede keus. Totdat hij er niet meer was. Bij Ikea. Alleen nog in rood. Knalrood. Maar ja, even serieus. Rood? Dat kán echt niet. De jaren tachtig zijn al dertig jaar passé.

Toch bleef hij in mijn hoofd. Telkens als ik ergens een vitrinekast of een buffetkast zag, dacht ik aan de schoonheid van de Ikea kast. Niets kon eraan tippen. En telkens baalde ik. Dat ik hem niet had gekocht. Dat ie maar zo kort in de collectie heeft gezeten (waaróm toch eigenlijk?) en dat ik net in die periode het me gewoon echt niet kon permitteren. Ik legde me erbij neer en de muur bleef jaren kaal.    

Totdat ik besloot dat het toch echt tijd werd dat er een vorm van muurbedekking plaats moest vinden. Een groot schilderij? Een fotowand? Een muursticker? Een sidetable? Toch die ene buffetkast die ik gezien had, maar het toch net niet helemaal was? Ik twijfelde. En bleef maanden besluiteloos. Marktplaats kwam niet eens in me op, want een tweedehands kast die bij iemand anders in huis heeft gestaan, dat vond ik écht geen optie.

Begin dit jaar verkocht ik zelf wat op marktplaats. Twee dingen zelfs. En besloot ik gewoon maar eens te zoeken naar een vitrinekast. Misschien zou ik dé vitrinekast wel vinden. Maar groot was die kans niet. Wat wél groot was, was mijn verbazing toen ik hem toch vond. De vitrinekast. Jaren na dato. Ik herkende hem meteen op de foto. Dit was de kast die ik zocht.

Ik mailde de adverteerder. Ze bleek uit Glanerbrug te komen. Dat het om de hoek is, is een beetje overdreven, maar dichtbij is het wel. We kwamen een bedrag overeen, maar opeens kwam het toch wel heel dichtbij. De twijfel sloeg weer toe. Ik was warempel gewend geraakt aan die kale muur. Wat zou het raar zijn als er opeens een kast zou staan. En wat moest ik er toch allemaal inzetten? Alles vol in zicht, achter glazen deuren. Ik twijfelde en twijfelde. En liet niets meer van me horen.
                                     
Toch bleef hij in mijn hoofd. Twee weken geleden zocht ik weer op marktplaats. Ik vond er twee, allebei in Zuid-Holland. Niet bepaald om de hoek en sinds ik niet meer werk in de detachering, zag ik mezelf ook niet daar ergens in de buurt komen. En zeker niet met een auto waar het gevaarte in zou passen. Zondags keek ik weer. Alsof de duvel ermee speelde. Want wat zag ik? De kast uit Glanerbrug stond er weer op.

Alle twijfel verdween opeens als sneeuw voor de zon. Zo besluiteloos als ik tot nu toe was geweest, zo zeker was ik nu opeens. Die kast, die stond daar voor mij. Zo vaak had ik hem gezocht en hij liet mij hem vinden. Tot twee keer toe. De kast riep me. Of ik hem alsjeblieft wilde komen halen.

Ik appte mijn beide broers. Degene met de langste auto was de pineut. Woensdags reed jongste broer met me mee om het gevaarte in delen uit Glanerbrug te halen. En als ik voor hem zou koken, wilde hij de kast wel voor me in elkaar schroeven. Alsof ik dat zelf niet kon. Tsss!

En nu staat ie er. Nog geen tijd gehad om hem helemaal in te pakken, maar wel al netjes afgenomen met mijn wonderlijke Jemakodoekjes. Een paar kleine beschadiginkjes, maar verder is hij net als nieuw. Hij staat te pronken van trots, praktisch de hele muur bedekkend. Groots, strak en modern. Hij voelt zich helemaal thuis tussen de andere meubels, dat was meteen duidelijk. Als een vis in het water staat hij daar te staan, uitkijkend op mijn prachtige steigerhouten tafel, die eveneens fier wordt vergezeld door zes hippe stoeltjes. Het is nu af. Het is nu zoals het moet zijn.

Fijn. Heel fijn. Mijn kast is eindelijk thuis gekomen.


zondag 29 juni 2014

VALENCIA HERMOSA!

Het was gewoon woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag. Maar niet zoals anders.

Ik was namelijk in Valencia. Gisteren, eergisteren, afgelopen donderdag en woensdag. Even drie dagen citytrippen. Samen met mam. Sinds 2010 maken we elk jaar een citytrip ergens in Europa. Gewoon omdat het kan, zeg maar. Londen, Brussel, Wenen en Kopenhagen hadden we al gehad. Dit jaar wilden we allebei naar Valencia. En dus gingen we gewoon.

Wat een leuke stád! Niet te groot, maar ook zeker niet klein. Niet massaal, maar juist knus. Gemakkelijk te fietsen. Een oud centrum met práchtige gebouwen (ik weet het, het klinkt oubollig, maar ik kan daar zo van onder de indruk raken). Het liefst was ik alle gebouwen in gegaan om ze van binnen te bekijken en te fotograferen, maar helaas heb je daar meer dan drie dagen voor nodig. 

Spaanse pleinen, een prachtige kathedraal, el mercado central. Knusse steegjes met terrasjes. Boven je hoofd Spaanse balkonnetjes en olijfbomen. Winkeltjes, honderden restaurantjes. Tapas, paella's, cerveza. Gele gebouwen, witte gebouwen. Smalle straten, grote avenida's, honderden kilometers fietspad, een modern metrosysteem en aan het einde van lijn 5 het strand. La playa de Valencia, Playa Malvarossa. Heerlijk liggen, dan in de zon, dan in de schaduw. Goed insmeren en een goed boek. Tussendoor wat tapas bij een restaurantje langs de kleine boulevard. Het was even drie dagen écht vakantie.

En ook: La ciudad de las artes y las ciencias. De stad van de kunst en de wetenschap. Wat een prominente gebouwen; even leek het alsof ik weer in Dubai was. Het deed er niets aan onder. Een park aan de rand van de stad met zes futuristische gebouwen. Even waande je jezelf in 2030. Wit, strak, modern. Futuristisch. Het ene gebouw huist een discotheek, het andere organiseert exposities. Een operagebouw en een aquarium, een museum en een bioscoop. Indrukwekkend om tussen de gebouwen door te fietsen.

Het weer zat mee. Woensdag en donderdag was het niet te warm, vrijdag was het heerlijk zonnig en dus perfect voor het strand. Heerlijk om even weg te zijn. Om even uit de sleur te zijn. Om even in het zonnetje te zijn, in een andere omgeving. Om 's ochtends vroeg op te staan om er op uit te gaan. Om te gaan ontdekken, te bezichtigen. Om te gaan ontmoeten en te bekijken, in plaats van naar je werk te gaan. Spanje is heerlijk. Het is Europa en toch Zuid-Amerika. Ik spreek de taal, hoewel het heel anders klinkt dan in Zuid-Amerika, waar ik het ooit, niet helemaal bewust, leerde. Het is voor mij een combinatie van beide.

Spanje is te fijn. Vorig jaar werd ik al verliefd op Barcelona. Ik ben om. Ik ga vanaf nu vaker.


maandag 9 juni 2014

PINKSTERBLUES

Geen Pinkpop, geen Fantasy Island, geen Freshtival. Helemaal geen festival.

Facebook was dit weekend overladen met foto's van weekendjes weg, stranden, water, zon, verbrande huiden, festivals, oude mannekes op een podium (lees: The Rolling Stones), feesten in de buitenlucht, drankjes, filmpjes van DJ's die uit hun dak gingen, sporttoernooien, noem het maar op! Een groot feestweekend vol met vertier en veel zon.

En wat heb ik gedaan? Omdat ik echt niet van feestjes en gezelligheid hou en al helemaal niet van een zonnetje en een hoog temperatuurtje, ben ik als een malle gaan schilderen. Binnen. Ik durf wel te stellen dat het een hobby van me is geworden (bijna dwangmatig inmiddels) en er is geen hittegolf of rolling stone die me daar van af kan houden.

Geintje natuurlijk. Het dwangmatige begin ik inmiddels wel een beetje te geloven. Tegenwoordig is een dag niet geschilderd een dag niet geleefd, maar de rest is natuurlijk kul. Waarom ik dan toch zo fanatiek ben? Over een paar weken komt er een nieuw mens (een meisje!!!) in onze familie bij en zelfs voordat ze geboren is, heeft ze tante Kim al flink aan het werk. Bij papa en mama is project 1 klaar (project 2 volgt gauw en dan heeft andere broer óók nog een nieuw project in de aanbieding. Hij heeft zelfs een "echte" schilder naar huis gestuurd, omdat hij immers een pp (personal painter) heeft) en bij nieuwbakken oma to be is het nu zaak om alles spik en span te krijgen voordat het grietje überhaupt boe of bah kan zeggen. Er is nog tijd genoeg, maar met een zomerplanning die toch al aardig volloopt, moest het nu gebeuren.

Een prinsesje in de dop. Dat is ze nu al. Wat mag zij straks in mooie kamers slapen. Bij papa en mama in een spiksplinternieuwe kamer en af en toe bij oma in mijn oude kamertje, dat nu helemaal geschilderd en behangen is. Wat is het mooi geworden! Het kamertje waar ik de eerste twintig jaar van mijn leven doorbracht. Mijn kinderjaren, mijn tienerjaren.

Ik luisterde er naar Whitney Houston en Mariah Carey. 3T en Toni Braxton. De Spice Girls en Anouk. The Fugees en JLo. Destiny' s Child en LL Cool J. Dire Straits, Toto en de Beatles. Marco Borsato natuurlijk en Trijntje Oosterhuis. Ik maakte er mijn huiswerk en schreef er dagboeken vol. Nooit gedacht dat ik mijn eigen kamer ooit helemaal zou schilderen en behangen. Dat ik dat überhaupt zou kúnnen.

Dat ik dat kan, dat is een feit. En dat het mooi geworden is, dat ook, hoewel het altijd beter kan. Het nieuwe meisje gaat in de watten gelegd worden van hier tot Tokio. En reken erop dat ze een prinsesje gaat worden. Het prinsesje van de familie. Het prinsesje dat ikzelf nooit ben geweest.

vrijdag 23 mei 2014

TE VROEG?

Dat je dan 's avonds gaat slapen in de veronderstelling dat je de volgende ochtend om negen uur moet beginnen met werken. En dat je dan 's ochtends om half zeven door je wekker gewekt wordt en je je ineens bedenkt dat je niet om negen uur, maar om hálf negen moet beginnen.

Dat je dan niet meteen helemaal van jezelf overtuigd bent. Om en om was het toch? Half negen, negen uur, half negen, negen uur, half negen. Vijf dagen. De vijfde dag, vandaag, is het dus half negen. Wordt het toch nog haasten. Snel een blouseje uit de kast, een eyelinertje op, poedertje op de wangen. Haar in een knip, want voor stijlen is geen tijd meer. Snel een ontbijtje klaarmaken. En de lunch. En alle tussendoortjes, want ja, ik volg nog steeds het oranje Sonja Bakkerboek. Tas vol, sjaal om, bril op en racen naar Nijverdal. Over achten is het al als ik op de klok kijk in mijn C1'tje. Op tijd komen gaat 'm niet meer worden.

Om tien over half negen kom ik aan op mijn werkplek. Tien minuten te laat dus. Ik verontschuldig me. En leg uit dat ik even in de war was. Dat ik nog moet wennen aan het nieuwe rooster. Want bij een nieuwe functie (Jahaa! Ik heb niet alleen een nieuw contract, maar óók nog een nieuwe functie) hoort immers een nieuw schema. Niemand vindt het erg. Ik installeer me rustig. Haal een bak koffie, een karafje water, slinger de computer aan en kijk naar hetzelfde scherm als toen ik de computer gistermiddag om half zes uit deed.

Even later, het is al negen uur geweest, vraag ik me opeens iets af. Namelijk wie van ons team er dan toch tot half zes zal werken. Half negen beginnen betekent vijf uur eindigen. Maar omdat we tot half zes bereikbaar moeten zijn, moet er iemand tot half zes blijven. Ik open het rooster en kijk erin. Mijn ogen worden groot. Half zes staat er. Half zes! En dat betekent om negen uur beginnen. En niet om half negen. Dat wat ik me vanochtend opeens in mijn hoofd prentte, blijkt dus veroorzaakt te zijn door mijn suffe, dwaze hersenpan die duidelijk nog niet helemaal wakker was.

Mijn collega J schiet in de lach als ik hem met stomheid geslagen aankijk.

"Dacht je dat je tien minuten te laat was, ben je gewoon twintig minuten te vroeg!"

Wie belt de krant?

maandag 12 mei 2014

ENKEL DE ENKEL

Alsof ik niet op hoge hakken zou kunnen lopen. Tsss! Ik dóé niet anders sinds ik vanaf mijn 14e ben gestopt met groeien. Ik heb mezelf vréselijk beledigd.

Mijn voeten zijn klein. Zelfs zo klein dat pumps in maatje 36 nog te groot zijn. Allerhande hulpmiddelen helpen vaak nog niet. Voorin een oude pantykous en achterin een steuntje. Het helpt wel iets, maar lekker lopen is anders. Ze sluiten niet aan, mijn voeten gaan hak in hak uit, het is wat je noemt levensgevaarlijk.

Afgelopen zaterdag had ik een stel pumps aan. Omdat ik als model meeging om foto's te maken met een collega die aan de weg timmert als fotograaf. In een oude steenfabriek in Rijssen. Toplocatie! Op een foto zie je immers niet dat ze voor geen meter zitten en dat ze niet passen. Als ze maar móói zijn. Mooi voor de foto. Maar toen ik er tijdens het 'shooten' toch op ging lopen omdat ik even terugliep naar mijn spullen die ik achter een muurtje had gedrapeerd, ging het opeens érnstig mis.

Met de hak van mijn linkerpump bleef ik haken achter een rail. Met mijn rechtervoet probeerde ik in evenwicht te blijven, maar door de instabiliteit van die achterlijke pump lukte dit voor geen meter. Ik ging door mijn enkel en donderde zo op de smerige, stoffige vloer van de fabriek. Mijn linkerarm ving mijn hele gewicht op (gelukkig heb ik onlangs aan Sonja Bakker gedaan, scheelde weer een paar kilo's), en mijn rechterknie kwam keihard op de harde betonnen vloer terecht. Klabats! Daar lag ik. Op de koude vloer. Zo sta je de blits te maken als model (althans, zo voelt dat dan) en zo lig je voor pampus op de vloer. Hartstikke vies van de drek en stof. Lekker charmant allemaal.

Even bleef ik liggen. Een vrouw, die toevallig ook aanwezig was in de fabriek, schoot me te hulp. Na drie keer vragen of het met me ging gaf ik pas antwoord.
"Mijn enkel," was het eerste dat ik zei.
De vrouw liep om me heen naar mijn enkel.
"Hij wordt al dik. Kun je je tenen nog bewegen?"
Ik bewoog mijn tenen in die stomme pump. Ik vervloekte dat ding. Maar hij bleef gaaf.
"Dan is ie niet gebroken."
Ik moest er bijna om lachen.
Gebroken? Natuurlijk niet! Ik iets breken? Ik? Tsss! Dat kán niet hoor. Dát overkomt mij niet.
Ik voelde mijn druk wegglijden. Ik had geen spiegel, maar ik zag dat ik wit wegtrok. Ik voelde me misselijk worden.
"Ik moet liggen."
Ik ging liggen. Koud zweet brak me uit. Nu ook nog flauwvallen leek me geen goed idee.
Voor mijn gevoel duurde het een eeuwigheid. In werkelijk was het maar een paar minuten.
De fotograaf haalde mijn andere schoenen op. Laarsjes. Man, wat was ik blij dat ik die verrekte pumps uit kon doen.
Sokjes aan en laarsjes eroverheen. Ik stond op. Dat ging. Ik kon op de voet staan. Ik voelde wel pijn, maar niet dusdanig dat ik er niet op kon lopen. Een man kwam naar ons toe. Hij vroeg of we nog lang bezig zouden zijn.
"Wij zijn klaar hier," antwoordde de fotograaf.

Autorijden naar huis ging prima. Gewoon over de snelweg. Thuis ging ik douchen en belde de huisartsenpost. Het had geen zin om langs te komen zei de vrouw aan de andere kant van de lijn. Alleen als ik dat echt per se wilde. Ik vond het niet nodig. De pijn was draaglijk en dat dikke ei op mijn enkel zou vanzelf wel wegtrekken. Ik pakte mijn tas uit, sorteerde de kleding die ik mee had genomen, zodat ik ze later kon wassen, maar liet de pumps in de plastic zak zitten. Ik hoefde ze even niet te zien. Ik liep naar beneden en ging even zitten. TV aan, pootje hoog, even rustig aan. Ik stond op om thee te zetten en daar kwam klap twee van die dag.

De keuken háálde ik niet eens. Wát een pijn opeens. Mijn kleur voelde ik weer wegtrekken, misselijkheid overviel me. Liggen moest ik. Liggen. Dat ik niet straks wéér te pletter zou vallen, want dan zou ik nog veel verder van huis zijn, ook al was ik gewoon thuis. Na een paar minuten ging het weer. Ik stond weer op, kon wel schreeuwen van de pijn. Dat theetje is me niet gelukt. Ik liep terug naar de bank en crepeerde daar verder. Als een klein kind lag ik te janken op de bank. Toegegeven: ik ben weinig gewend qua fysieke pijn, maar dit deed echt zéér! Ik was overgeleverd aan het Songfestival die avond en ondanks alle kritiek vond ik Conchita de terechte winnaar (en ik vond 'ons' nummer echt verschrikkelijk, ik snap niet dat 'wij' tweede zijn geworden met zo'n saai nummer waarin werkelijk niets gebeurde, maar dat durf ik niet hardop te zeggen).

Zondag ging het beter. De pijn was een stuk minder. Er stond nog afwas en er lag nog een stapel was. Aangezien er nog steeds geen kabouters bij mij aan de PB Street wonen, besloot ik alles maar gewoon aan te pakken. Trap op en af, het ging allemaal best. Een scheutje pijn hier en een rare beweging daar, het lukte wel allemaal. Maar vanochtend leek de enkel toch weer dikker te zijn geworden.

De huisarts boog zich er vanmiddag over. Wát een vakman is dat ook. Je zag aan zijn gezicht dat hij genoot van zijn onderzoek. Hij zag meteen wat er aan de hand was. Hij wees de drie enkelbanden aan. Ik wist niet eens dat ik er drie had. De bovenste was gescheurd. Hoe hij kon zien dat ie gescheurd was? Door de bloeduitstorting. Het bloed was al gestold en naar beneden gezakt. Een lelijke paarse rand langs de onderkant van mijn voet. De scheur in de band heeft ook een scheur in het bloedvat veroorzaakt. Machtig interessant zoals die man het uitlegde. Ik wou dat ik dokter was geworden.

En nu? Rust houden. De enkel is ingetaped. Autorijden zit er voorlopig niet in. Maar de kleren zijn gelukkig gewassen. Ze hebben het zonder kleerscheuren overleefd. En de pumps? Die zitten nog gewoon in de plastic zak. En ik denk dat ze daar voorlopig nog wel even in blijven.