zondag 21 juni 2015

VANDAAG IS HET VADERDAG

Vorige week zondag.


Na een drukke tijd van mijn verjaardag en een bruiloft, van heen en weer racen tegen de klok, weinig slapen, veel warmte (zeg maar gerust hitte) en de nodige alcoholische versnaperingen op de donderdag en vrijdag ervoor, moest het eerst zondagmiddag worden om weer een beetje normaal voor de dag te komen.


Ik ging naar mijn broer en schoonzus, nadat ik te laat was om nog naar mijn andere schoonzus te gaan, wat ik eigenlijk had afgesproken. Ik kwam niet voor hun, maar louter om met mijn nichtje te knuffelen. Zoals het tegenwoordig altijd gaat. Ik ging mee om haar uit haar bedje te halen. Haar bedje dat al lager gezet is, omdat ze inmiddels fier genoeg is om te kunnen klimmen en klauteren. Een paar gekke bekken trekken zorgden ervoor dat haar slaperige oogjes wakker werden en er een brede lach op haar gezicht tevoorschijn kwam. Nadat ze een tijdje later gulzig haar potje groente-lasagne naar binnen had geschrokt met daar achteraan een bak yoghurt, kwam broer op het briljante idee om een ommetje te maken. Samen met Lise. Ik ging mee.

Daar liepen we. Door de wijk die in aanbouw is. De buitenlucht was heerlijk. Een jas eigenlijk overbodig. We liepen door nieuwe straten. Straten die nog belegd waren met zand, maar wel al een naam hadden. We liepen langs huizen die nog in de steigers stonden en andere huizen met spiksplinternieuwe shutters voor de ramen. Lichte gevelstenen, donkere gevelstenen. Donkere daken, maar ook rode daken. Rijtjeswoningen en grote vrijstaande panden. Nog niet aangelegde opritten waar wel al auto's geparkeerd stonden en tuinen waarin reclameborden van aannemers, schilders, stukadoors en installatiebedrijven pronkten. We liepen langs plekken waar we nog nooit waren geweest. Zelfs vlak langs de rondweg.

Dat ik daar liep met mijn broer, die nu vader is. Die de kinderwagen duwde, waar zijn dochter heerlijk in lag te loungen. Het kind gaf geen kick. Zo rustig als ze is. Ze zat gewoon. Dat kleine ding. Af en toe bewoog ze. En zag ik vanaf de zijkant een handje uit de wagen steken of een voetje op de veiligheidsbeugel voor haar liggen. Heerlijk chill, precies zoals ze is. Soms keek ik in de wagen. En keek ze naar mij terug. Ze lachte niet. Ze huilde niet. Ze keek me gewoon aan. Ze greep haar voetje en voor ik het wist had ze haar sokje er met haar twee kleine ondertandjes vanaf getrokken. Ze speelde met het sokje en legde het vervolgens op haar lijfje. Gewoon rustig. Het sokje lag daar gewoon. Net als zij. Ze zat daar gewoon. En liet zich door haar vader duwen. Haar vader glunderde.

Ik was trots. Op mijn broer. Dat hij vader is. Vader van dat prachtige kleine wezentje. Van dat superlieve, schattige, mollige meiske. Van dat lieve Lise'tje. Dat mooie schatje dat veel te snel groeit. En dan vraag ik me af hoe ze wordt als ze straks nog groter is. Hoe haar stem zal klinken en hoe lang haar haartjes zullen worden. Hoe ze zal bewegen en hoe ze gewoon zal zijn. Op wie ze het meest gaat lijken.

Wanneer we dichtbij huis zijn en net besloten hebben om nog één straatje door te gaan horen we opeens een geluid. Een geluid vanuit de kinderwagen. Geen onbekend geluid. Een geluid dat haar vader ook kan maken. En ook haar ome R. Een dikke vette scheet.

En ik heb meteen antwoord op mijn vraag. Het is overduidelijk op wie ze lijkt.

Geen opmerkingen :

Een reactie posten